IVF staat voor In-Vitro-Fertilisatie (letterlijk: bevruchting in glas) en wordt ook wel reageerbuisbevruchting genoemd. Bij IVF brengt men met behulp van hormonen meerdere eicellen tot rijping. Om te kijken of en hoeveel eicellen er rijpen, maakt men vervolgens regelmatig echo’s.
Zijn de eicellen rijp, dan worden ze uit de buik gehaald met een holle naald die via de vagina in de buik wordt gebracht (de eicelpunctie). In het laboratorium brengt men vervolgens de zaadcellen van de partner bij de eicellen, en wacht men af of bevruchting optreedt en er embryo’s ontstaan. Als er dan embryo’s zijn ontstaan, plaatst men een paar dagen na de punctie een of twee embryo’s in de baarmoeder (de embryotransfer). Twee weken na de terugplaatsing van de embryo is duidelijk of de embryo zich heeft kunnen innestelen in de baarmoeder en of er een zwangerschap is ontstaan. De kans op zwangerschap is ongeveer 15 tot 25% per poging en is afhankelijk van vele factoren, zoals leeftijd van de vrouw, uitgebreidheid van vroegere operaties aan eierstokken, eicelproductie in reactie op de medicijnen, en mannelijke factoren.
Lees meer